Onze favoriete Nationale Parken van Azië

Wilpattu National Park, Sri Lanka
Mijn favoriete nationale park in Azië is het Wilpattu National Park, gelegen in het noordwesten van Sri Lanka. Sri Lanka staat uiteraard bekend om de vele culturele bezienswaardigheden maar wat veel mensen niet weten is dat er flink wat natuurparken te vinden zijn op Sri Lanka. Wilpattu National Park is het grootste wildpark van Sri Lanka, met uitgestrekte bossen en savannes met een overvloed aan wild en vogelsoorten. Het is de thuishaven voor luipaarden, lippenberen en olifanten. Met enig geluk zijn deze soorten tijdens een jeepsafari te zien. Het park wordt nog maar weinig aangedaan door toeristen, waardoor de natuurbeleving hier op zijn best is.

Om 6 uur in de ochtend stappen we in de jeep met een ontbijtpakketje op schoot. Toch best spannend zo’n jeepsafari. Gaan we wat zien? Al gauw heb ik het heerlijke Afrika gevoel te pakken. De wind door mijn haren, een aangenaam temperatuurtje, fotocamera in de aanslag en zoeken in alle hoeken naar wilde dieren. We zien leguanen, apen en kleurrijke vogels. Rustig eten we ons ontbijt op met in de verte een paar huppelende hertjes. Als we een stukje verder rijden zie ik opeens vanuit mijn ooghoek iets groots de weg oversteken en ik kan het bijna niet geloven. Het is een beer die op zijn gemak een wandeling rond onze jeep maakt. Een prachtig moment waar ik nog vaak aan terug denk.

Nathalie

Hustai National Park, Mongolië
Het land van het ultieme niks! Afgelopen jaar schreef collega Margreet al eens over de uitgestrekte woestijnlandschappen en eindeloze zandduinen van Mongolië. Een van mijn favoriete nationale parken in Azie is het Hustai National Park, centraal gelegen in Mongolië. Geen grote zandvlakte of landschap met vulkanisch gesteente, maar een kilometerslange steppevlakte waar honderden Prezwalski paarden draven en galopperen.

Vanuit Ulaanbaatar ben ik op doorreis naar de Gurvanbulag Community en bezoek ik onderweg het Hustai National Park. Over onverharde wegen doorkruis ik verschillende geografische gebieden. Vanuit de Russische minivan zie ik in de verte een kudde paarden. Het zijn kleine robuuste paarden en mijn lokale gids weet me te vertellen dat het een verre neef is van de zebra’s en wilde ezels. Ik geniet van de rust en ruimte, terwijl we uren door het nationale park rijden en Prezwalski paarden spotten. Vooral voor paardenliefhebbers is dit een uitstekende manier om kennis te maken met deze soort. Maar ook fanatieke wandelaars en natuurliefhebbers kunnen hier optimaal genieten.

Claudia

Bergwandelen op z’n Zuid-Koreaans
Je hebt de beelden van de Olymische Winterspelen in Zuid-Korea waarschijnlijk nog vers in het geheugen. Als je goed hebt opgelet herinner je je dat het in de omgeving van Pyeongchang behoorlijk bergachtig is. En dat is niet alleen bij Pyeongchang.

Zuid-Korea heeft maar liefst 22 nationale parken, waarvan er 17 in de bergen liggen. Het oudste en bekendste is Jirisan National Park in het zuiden. Hier kun je de hoogste berg (ruim 1900 meter hoog) van het Zuid-Koreaanse schiereiland beklimmen. Alleen op het eiland Jeju kun je nog nét iets hoger komen, op de kraterrand van de vulkaan Hallasan (1950 meter) in het Hallasan National Park.

Maar of je nu de top wilt bereiken of gewoon een mooie bergwandeling wilt maken, je krijgt altijd wel gezelschap van enthousiaste Koreaanse wandelaars. Vooral in de weekenden trekken de Koreanen graag met z’n allen de natuur in. En de ervaring van een zonsopkomst vanaf de top van een berg en dan een selfie maken, is voor elke Koreaan top-beleving!

Zelf vind ik het noordoostelijke Seoraksan National Park erg mooi met zijn grillige rotspartijen, bossen en snelstromende rivieren. Maar ook centraal gelegen Songnisan National Park is heerlijk om te voet te verkennen. Het leuke is dat je in bijna alle nationale parken ook de mooiste boeddhistische tempelcomplexen vindt, omringd door de natuur. Zo ligt de beroemde tempel Haeinsa midden in het dichtbeboste Gayasan National Park, dat vooral in de herfst prachtig kleurt. Op die manier kun je een verblijf in een tempel, een zogenaamde templestay, altijd goed combineren met een wandeling in de natuur.

In alle nationale parken kun je kiezen uit vele keurig onderhouden wandelpaden, soms met trapjes en al, dus verdwalen is moeilijk. Alle nationale parken zijn goed bereikbaar over de weg, het handigst per (huur)auto of anders per bus. De beste tijd om nationale parken te bezoeken is van het voorjaar (april-mei) tot laat in de herfst (november).

Joke